Een week na mijn 50e verjaardag werd ik gekozen als Afdelingsvoorzitter van PvdA Den Bosch. Sindsdien hebben nogal wat mensen mij gevraagd of ik politieke aspiraties heb en hoorde ik ook een aantal mensen zeggen dat ze niet wisten dat ik ook geïnteresseerd was in politiek.
Nou, de interesse in de politiek was er al jaren en met de aspiraties valt het wel mee. Het is wel een bewuste keuze om afdelingsvoorzitter te worden. Als voorzitter kun je immers van waarde zijn in een verbindende en dienende rol en dat is een rol die mij ligt. Dienend aan het grotere geheel, dienend aan de overige bestuursleden en dienend aan de fractie die na ruim vier decennia bestuurlijke verantwoordelijkheid oppositie voert. Verbindend buiten en binnen de partij en gelukkig is de PvdA een partij waar ook het interne debat niet geschuwd wordt en je het dus ook met je eigen partijleden oneens kan zijn, want over die (af)rekentoets heb ik ook zo mijn ideeën.
In mijn visie op onderwijs draait het niet om toetsen.
In mijn visie op onderwijs draait het om de drie psychologische basisbehoeften. “Ieder mens is gebouwd om zichzelf te ontwikkelen en heeft een natuurlijke behoefte aan competentie, autonomie en relatie.” zei professor Luc Stevens en in gewoon Nederlands zeg je dan gewoon “Ik kan het”, “Ik kan het zelf” en “Ik hoor erbij”.
Ik kan me slecht voorstellen dat er mensen zijn die deze visie niet onderschrijven, ook als ze bijvoorbeeld van een liberale of christelijke partij zijn. Toch kom ik juist bij de PvdA veel mensen tegen die, net als ik, hun dagelijkse brood verdienen in het onderwijs of in onderwijs-gerelateerd werk. Ik vond dat best opmerkelijk. In de publieke opinie wordt immers D66 altijd dé onderwijspartij genoemd. Gisteren las ik een blog van Frank van Hout, bestuurder op het ROC Friesland en ook PvdA-lid. Zijn blog gaf mij de woorden die ik zocht.
“Voor sociaaldemocraten is onderwijs van oudsher een belangrijk instrument om te komen tot een rechtvaardiger samenleving. Via onderwijs krijgen jongeren meer kansen dan hun ouders. Via onderwijs komen jongeren hoger op de maatschappelijke ladder. Onderwijs stelt jongeren in staat om actief deelnemer te worden aan het maatschappelijk proces van samenleven en werken. Goed onderwijs is een must.”
In goed onderwijs gaat het om de relatie tussen leerkracht en leerling, docent en student, volwassene en kind. Maar het gaat om meer dan dat. Ook de relatie van de mensen in het onderwijs met hun maatschappelijk omgeving is belangrijk. Gemeenten zijn belangrijke partners voor scholen en ook de relatie met het bedrijfsleven mogen we niet vergeten.
We leven in tijden van transities en de PvdA heeft het als regeringspartij zwaar te verduren. We zullen daar vast op afgerekend worden, maar toch is het belangrijk te blijven geloven in de sociaal-democratie. Ik ben er oprecht van overtuigd dat we over twintig jaar blij zijn dat juist de PvdA in deze regering zat. Een regering die een aantal belangrijke beslissingen nam waardoor ons land de komende jaren weer vooruit kan.
In tijden van transities worden lokale en regionale samenwerking steeds belangrijker. Dat geldt ook voor het onderwijs. Leren en werken horen bij elkaar en samen moeten we het doen. In mijn werk als Programmamanager Voortijdig Schoolverlaten kijk ik uit naar de samenwerking met de nieuwe wethouders in onze regio. Dat doe ik ook als Sociaal-Democraat en ik zal het daarom niet nalaten op te komen voor kansen en tweede kansen voor kwetsbare jongeren in onze regio.
Want het onderwijs is een belangrijk instrument om te komen tot een rechtvaardiger samenleving.