Als 8-jarig jongetje mocht ik met mijn ome Nico mee naar een thuiswedstrijd van Feyenoord. Sindsdien ben ik supporter en dat zal ik altijd blijven, ook al is het al heel wat jaartjes geleden dat ik in de Kuip was. Clubliefde noem je dat.
Mijn levenspad bracht me in Den Bosch en met opgroeiende zoons en het stadion op fietsafstand was het niet meer dan logisch dat ik de thuiswedstrijden van de plaatselijke FC ging bezoeken. Ik was bij de kampioenswedstrijd in 2004, zat een aantal jaren achter de goal waar de seizoenskaarten voor de allerkleinsten maar €25,00 kosten en verkaste naar de M-zijde toen de jongens wat ouder werden en dus ook bij de echte fans wilden zitten.
Ik ben nog een jaartje meegegaan, maar voelde me er niet echt thuis. Daar ontdekte ik dat ik een voetballiefhebber ben en geen supporter. Toen de bekerwedstrijd tegen AZ in 2013 ontspoorde wilde ik opstaan tegen de oerwoudgeluiden, maar ik blokkeerde. Bij een thuiswedstrijd tegen Jong-Ajax had ik geen antwoord op het anti-joodse sentiment op de tribune.
De afgelopen twee seizoenen was ik nog sporadisch in het stadion dat inmiddels weer van naam was veranderd. Mijn twee jongste zoons bleven de club trouw en reisden vrijdag zelfs naar Breda om de uitwedstrijd tegen NAC te bezoeken.
Zaterdag bestond de club 50 jaar. Vier dagen daarvoor hoorde ik voor het eerst iets over het jubileumboek waar ik al meer dan een jaar geleden voor ingetekend had, maar van de mail van de manager marketing en communicatie onthield ik toch vooral de zin over de betaling.
“Het bijbehorende betalingstraject zal medio volgende week in gang worden gezet via onze financiële administratie. Richting particuliere kopers zal dit doorgaans per automatische incasso plaatsvinden.”
Bij het ontbijt las ik de column van Henk Mees, een van de auteurs van het boek en zijn slotzin kwam binnen. “Ook in het stadion kent onze multiculturele samenleving twee gezichten.”
We aten wat eerder die avond en liepen naar het stadion. Ik kocht een kaartje met toegang tot de hoofdtribune, maar mijn zoons mochten daar met hun seizoenskaart niet op en we gingen dus naar de overzijde. Daar zat een handjevol fans en kon ik goed zien dat het achter de goals leeg was en dat er op de hoofdtribune ook nog voldoende ruimte was.
De wedstrijd was best leuk en het was zeker tof om mannen als Ruud van Nistelrooy en Mark van Bommel aan het werk te zien, maar het was koud en kil op de tribune. In de rust was het dat ook in het houten supportershome dat ook niet waterdicht bleek te zijn. De genuttigde frikandel was ook half bevroren. Ik voelde me treurig.
Op het veld werden er voor en na de wedstrijd mooie dingen gezegd over een club die midden in de samenleving staat en na afloop van de wedstrijd zijn we maar weer naar de hoofdtribune gegaan want daar zouden de festiviteiten plaatsvinden. Nu konden we wel zo doorlopen en ik zag dat een trotse Frans van Gaal het boek presenteerde dat hij samen met Henk Mees schreef. Ook zag ik dat wethouder Huib van Olden het veld overstak en een sprint trok naar de M-zijde, ik denk om de echte fans even gedag te zeggen.
Verder dan de hoofdtribune kwamen wij overigens niet, want via welke ingang we het ook probeerden, de festiviteiten bleken alleen voor genodigden.
Ik heb nooit gevoeld hoe het is om met een zwarte huidkleur in een apartheidsregime te leven. Ik heb nooit gevoeld hoe het is om je als homo in onze samenleving te bewegen. Ik heb nooit gevoeld hoe het is om als Turk of Marokkaan bekeken te worden.
Ik geloof niet dat ik me ooit echt gediscrimineerd heb gevoeld, maar gisteren heb ik aan den lijve ervaren hoe het is om buitengesloten te worden. En…. dat kwam vooral door wat een FC Den Bosch-official tegen ons zei.
“Jullie feestje is aan de overkant.”
Teleurgesteld liepen we naar huis en nu een dag later voel ik de woorden nog steeds.
Ik geloof niet dat de goede man enig idee heeft welke impact zijn woorden op mij hebben gehad.
In mijn samenleving is er plaats voor blank en zwart, voor hetero en homo, voor Ajax en Feyenoord, voor FC Den Bosch en FC Oss en voor links en rechts. In de samenleving die ik voor ogen heb wordt er niemand buitengesloten en bestaat er geen discriminatie. In mijn samenleving is er geen wij en zij en bestaat er geen tweedeling.
Die tweedeling was er gisteren wel in het stadion van FC Den Bosch. De club die midden in de samenleving zegt te staan.
Maar mijn samenleving is dat niet.